Na de gruwelijke gebeurtenissen in Hiroshima en Nagasaki in de Tweede Wereldoorlog, spraken vele wetenschappers zich uit tegen atoomwapens en waarschuwden dat deze het voortbestaan van de mensheid bedreigden.
Desondanks kwam de wereld terecht in de Koude Oorlog, waarin de VS en de Sovjet-Unie, de twee toenmalige supermachten, in een nucleaire wapenwedloop verstrengeld waren. Beide landen investeerden op grote schaal in kernwapens. Het gedachtegoed dat aan de grondslag van deze wapenwedloop lag, was als volgt: ‘Zolang we maar over genoeg atoomwapens beschikken, zullen we niet worden aangevallen. De enige manier om oorlog te voorkomen is onszelf bewapenen met atoomwapens’.
Tegelijkertijd groeide er echter ook een angst voor kernwapens wat leidde tot het het opstellen van het non-proliferatieverdrag (NPT), met als doel een verdere toename van atoommachten te voorkomen. Bovendien werden er, voornamelijk in het zuidelijk halfrond, specifieke kernwapenvrije zones gecreeërd om de ontwikkeling, productie en verwerving van atoomwapens te verhinderen. In deze zones is het voor de huidige atoommachten niet toegestaan kernwapens in te zetten.
Onder de gewone burgers groeide ondertussen een steeds sterk verlangen tot de vernietiging van alle atoomwapens en dit resulteerde in grote vredesbewegingen voor ontwapening.