In maart 1954, negen jaar na de atoomaanval op Nagasaki, voerden de VS een kernproef uit op het Bikini-Atol in het zuiden van de Stille Oceaan. Hierbij liep Aikichi Kuboyama, een bemanningslid van de Japanse tonijn vissersboot Daigo Fukuryu-maru, ernstige verwondingen op waar hij een half jaar later aan overleed.
Op zijn sterfbed, zei hij het volgende: “Ik bid dat ik het laatste slachtoffer van atoomwapens ben”. Ondanks de wens van Aikichi Kuboyama worden er na zijn dood nog altijd atoomwapens geproduceerd en komen levensbedreigende ongevallen nog steeds voor.
Rond de kernproefterreinen zijn niet alleen mensen, maar is ook het milieu onherroepelijk besmet met radioactiviteit. Zij die slachtoffer zijn geworden van de nucleaire wapenwedloop lijden nog steeds aan de gevolgen.