Veel van de overlevenden kregen last van keloïden.
Deze keloïden waren zwellingen die ontstonden rondom het littekenweefsel van reeds genezen brandwonden. De zwellingen gingen gepaard met hevige pijn en jeuk en zorgden er in de ergste gevallen voor dat patiënten niet in staat waren om te bewegen. Een van de karakteristieke eigenschappen van keloïden was dat zelfs wanneer deze chirurgisch verwijderd werden, de littekens opnieuw zouden opzwellen en dezelfde klachten zouden terugkeren. Dit zorgde er voor dat men zelfs jaren na de oorlog last zou blijven houden van de keloïden.
De eigenschappen van de atoombom keloïden zijn aanzienlijk anders dan die van reguliere keloïden en er wordt gedacht dat dit hoogstwaarschijnlijk aan de bij de explosie vrijgekomen straling toe te schrijven is. Er is hierover echter te weinig bekend om uitsluitsel te geven.